EXPOSITIE: VAN KOPPKIND NAAR KIND
Deel 1: Bipolar Blues
Voor de Kunstmarkt in Ootmarsum (die is dus ook in mijn voortuin) heb ik een drietal werken gemaakt die betrekking hebben op mijn vroegere leven. Deze drie zijn het begin van een langere reeks die ik wil maken. Ik doe dit in de eerste plaats voor mezelf, het is een stuk verwerking voor mezelf, maar ook voor zoveel andere mensen. Ik ben heus niet de enige die met deze problematiek te maken heeft.
Ik ben een KOPP-kind
KOPP staat voor Kinderen van Ouders met Psychische Problemen (KOPP).
Deel 1: Bipolar Blues
Mijn moeder had een bipolaire stoornis vroeger ook vaak manisch depressief genoemd. Ze had, bijna zolang ik weet, een periode van zo’n anderhalve tot twee maand waarin ze als een gek bezig was met het ontwerpen en maken van kleding, later de schilderkunst. Alles was hierop gericht. Ik kookte meestal, ving de andere kinderen op, deed de afwas, hing het wasgoed op. Mijn vader deed het stofzuigwerk, mijn tante kwam 1 morgen in de week om de bedden te verschonen etc. Kortom, mijn moeder werd helemaal ontzien.
Ik mocht geen vriendjes mee naar huis, dat was te druk voor haar. Alles was op haar gericht. Iedereen liep op eieren en ik helemaal als oudste van 4 kinderen. Maar daarover donderdag meer.
Dus anderhalf tot twee maand manisch aan het werk, het werk wat zij leuk vond. Maaar dan…
Haar ogen weren langzaam dof en haar manische periode ging over in haar depressieve periode.
Al haar activiteiten werden langzaam afgebouwd en ik werd haar luisterend oor. Toen ik vijf of zes was begon dat al. Het waarom!
Haar vader, mijn opa, was een man met narcistische trekken en een veel te groot liefhebber van jenever. Kortom een zware alcoholist die in zijn drankroes mijn oma gebruikte waar hij het nodig vond. En behoorlijk dictoriaal en vernederend naar zijn kinderen was.
Het gezin bestond uit acht kinderen, mijn moeder was de oudste. Net zoals ik in mijn gezin. En net zoals ik bij haar was mijn moeder het luisterend oor van mijn oma. De verhalen over het misbruik van mijn oma door mijn opa en alles wat er bij kwam. Dat hoorde mijn moeder als klein meisje opgetekend door mijn oma.
Daarnaast moest mijn moeder tot in de kleine uurtjes kleding verstellen, sokken stoppen, knopen aannaaien. Het hele riedeltje wat ik ook van mijn moeder als klein jongetje al te horen kreeg. Ze had dus totaal geen eigen leven en studeren was er met de tweede wereldoorlog als grote dissonant ook niet bij.
Toen ze trouwde met mijn vader dacht ze verlost te zijn van al die ellende uit het ouderlijk huis maar enkele jaren nadat ik zo ongeveer geboren ben ontwikkelde ze een bipolaire stoornis.
Kortom ze had een leven waar ze niet om had gevraagd en waar ze ook niet mee om kon gaan. Ze had een schreeuwende behoefte aan (negatieve) aandacht en vertelde dag op dag aan iedereen rondom haar heen hoe ontzettend moeilijk ze het had.
Behalve eigenlijk aan mij, ik voelde wel aan waar ze overal mee zat en liet haar in haar waarde en dat als klein jongetje. Ik had al heel vroeg heel veel geleerd over het innerlijk van de mens.
Maar nu mijn kunstwerk: Bipolar Blues. Hierin verbeeldt ik het lijden van mijn moeder, dat ze gekruisigd was voor het leven.
Maar mama het spijt me voor jou hoe het is gelopen, ik heb mijn uiterste best gedaan om jouw lijden te verzachten, maar meer kon ik niet doen. En als klein jongetje had ik dit allemaal niet moeten meemaken, maar het was zoals het was.
Én ik heb me voorgenomen om nóóit zoals jou te worden en dat is GELUKT!